Menu

FAQs

Het produceren van op turf gebaseerde substraten is eenvoudig en daarom zo populair. Voeg de gewenste hoeveelheid mest toe aan de voedselarme turf en pas daarna de pH van de zure stof aan met kalk, klaar!

Turf vervangen door alternatieven gaat meestal gepaard met complexe mengsels van hernieuwbare materialen, zoals:

– Coco-peat

– Groenafvalcompost (zoals bladeren, gras, schors, houtvezels…)

– Sphagnummos en andere moerasplanten zoals lisdodde of riet

– Biochar

– Schapenwol

– Minerale bronnen: perliet, vermiculiet, zand

Wat betreft CO2-uitstoot heeft landbouw op drooggelegde veengebieden vooralsnog een zeer negatieve impact op ons klimaat. De landbouwsector is verantwoordelijk voor meer broeikasgassen dan turfwinning. Desalniettemin leidt turfwinning tot hogere inkomsten en milieuschade per hectare land. Hierdoor fungeert turfwinning als een krachtige economische stimulans om veengebieden droog te houden. Het is van essentieel belang dat we alle financiële prikkels wegnemen die het aantrekkelijk maken om veengebieden droog te leggen en droog te houden.

Er ontstaat een kat-en-muisspel tussen de landbouw- en substraatindustrieën: de substraatindustrie wijst naar de landbouwsector vanwege hun grotere totale uitstoot, terwijl de landbouwsector beweert dat het werkelijke probleem bij de substraatindustrie ligt, die met haar mijnbouwactiviteiten zorgt voor intensere vernietiging.

Ja, ze bestaan inderdaad in voldoende hoeveelheden (zie deze studie van Thünen Institute). Het feit dat ze bestaan, betekent echter niet dat ze direct beschikbaar zijn voor de substraatindustrie. Er zijn nog steeds twee grote struikelblokken:

– Concurrentie van andere industrieën, zoals de zwaar gesubsidieerde biomassaverbranding.

– Gebrek aan adequate composteerfaciliteiten.

We zien vaak betreurenswaardige verspilling van biomassa, b.v. telers die gewoon hun groenafval of schapenwol verbranden, dat wordt weggegooid. Als je zoiets ziet, word dan actief en praat met mensen over de waarde van het materiaal dat ze in handen hebben.

Het antwoord is: het hangt ervan af. Zowel cocopeat als turf zijn de enige materialen die op zichzelf kunnen dienen als substraten, zonder dat er complexe mengsels nodig zijn- op enkele bijzondere soorten na die in pure steenwol, perliet of zelfs water groeien! Dit onderstreept de positieve eigenschappen van cocopeat. Maar is cocopeat ook duurzamer dan turf? Laten we eens kijken naar de uitersten, belichaamd door de verhalen van ‘Bad Coir’ en ‘Good Coir’.

Onder ‘Bad Coir’ valt het kappen van bossen om kokosnootplantages aan te leggen, mogelijk met betrokkenheid van kinderarbeid in de productie. Uitgebreide wasprocessen van de cocopeat resulteren in excessief watergebruik op de oogstlocaties en resulteren in een zoutbelasting van de waterwegen. Het transport over lange afstanden draagt bij aan de ecologische voetafdruk van ‘Bad Coir’.

Daartegenover staat ‘Good Coir’, een nevenproduct van de kokosproductie, dat fungeert als een voorbeeld van een schoon cascadesysteem: we consumeren de noot, drinken de melk en gebruiken de vezels als materiaal. Het resterende cocopeat wordt gebruikt in de substraatindustrie. Er wordt nauwlettend toegezien op lokale milieu- en sociale kwesties. Het materiaal wordt gecomprimeerd voor transport, wat de uitstoot minimaliseert. ‘Good Coir’ wordt dichter bij de consument gewassen en verwerkt in overeenstemming met strikte sociale en milieunormen.

Er wordt momenteel gewerkt aan een certificeringsprogramma genaamd Responsibly Produced Coir, vergelijkbaar met het bestaande RPP-certificeringsprogramma (Responsibly Produced Peat). We hopen dat dit initiatief zal bijdragen aan een verschuiving naar duurzaam gebruik van ‘Good Coir’.

Het argument dat groeimedia essentieel zijn om steden te vergroenen en dat zonder deze substraten alleen verharding resteert, lijkt een duidelijke drogreden te zijn van de tuinbouwsector en turflobby, die helaas hun beperkte kijk op stedelijke vergroening weerspiegelt. De suggestie dat zonder groeimedia onze steden automatisch zouden verharden, negeert het natuurlijke vermogen van braakliggend land om spontaan te vergroenen, zonder menselijke tussenkomst. De natuur heeft geen menselijke interventie nodig om te gedijen. 

Zelfs als we als mens meer invloed willen uitoefenen op de plantkeuze, is het nog steeds mogelijk om steden te vergroenen zonder toevlucht te nemen tot groeimedia. Het eenvoudigweg kiezen voor inheemse planten die van nature in de omgeving gedijen en goed aangepast zijn aan de lokale bodem, biedt een duurzaam alternatief. Deze planten kunnen bovendien kosteloos worden verkregen als wortelgoed via initiatieven zoals meerbomen.

Het argument dat groeimedia noodzakelijk zijn, wordt pas complexer wanneer men probeert specifieke planten op ongeschikte bodems te plaatsen, zoals een zuurminnende plant op een kalkrijke bodem. Dan zouden we substraten moeten gebruiken, maar het argument is dan een economische en geen ecologische.

RPP is een regeling die tot doel heeft de turfwinning te beperken tot voorheen aangetaste veengebieden. Het regelt ook het nagebruik van afgegraven veenmoerassen.

Regelingen zoals RPP kunnen inderdaad helpen om de schade van turfwinning te beperken als ze goed worden uitgevoerd. Als winningslocaties worden beperkt tot diegene die eerder zijn aangetast, kan het verlies aan biodiversiteit worden geminimaliseerd.

Echter 1: De definitie van RPP staat vrij open voor aanpassing aan lokale variaties, bijvoorbeeld: “ The aim will be rehabilitation to original natural conditions, as close as possible and practically feasible.” (LINK) Klinkt mooi, maar deze formulering laat theoretisch de deur open voor goedkoop maar
uiteindelijk schadelijk nagebruik zoals bebossing (zie IPCC report).

Echter 2: Psychologisch, als moreel vijgenblad: Het gebruik van ‘verantwoord’ geproduceerde turf kan voelen als ‘het juiste doen’, dus waarom zou je het gebruik van turf überhaupt proberen te beperken?

We krijgen signalen dat de relatief nieuwe RPP-regeling steeds strenger wordt. Het succes ervan hangt uiteindelijk van de vraag af of alle spelers hun verantwoordelijkheden zeer serieus nemen. 

We hebben Europese regelgeving ter bescherming van waardevolle habitats en het RPP-programma, dat regels voor locatieselectie en nagebruik verplicht stelt. Dus, waar is het probleem?

Turfwinning leidt tot een aanzienlijk verlies aan biodiversiteit. Helaas worden de bestaande regels niet goed gevolgd of geschreven op een manier die buitensporige en roekeloze winning en ecologisch zinloze herstelplannen bevordert. Een paar voorbeelden:

In Letland (Bron): “The list of protected habitats in Latvia does not include raised bogs,” “landowners can drain without the obligation of following any pre-established safeguards,” “If peat extraction is proposed in a Natura 2000 site, a specific order must be applied (Cabinet Regulation No. 300 (19/04/2011). Peat extraction and/or extension of the existing peat extraction areas in Natura 2000 areas are possible only in very few exceptional cases (Gauja National Park, Pape Nature Park with ongoing peat extraction” “After-use of post-harvested peatlands can be as follows: re-naturalisation (restoration of mire or other type of wetland), creation of agricultural lands, afforestation, creation of water bodies for use in recreation” “many extracted peatlands are abandoned without re-cultivation.”

In Litouwen (Bron): “conflicting situation due to different regulations, set in the laws of Protected sites and Forestry. For example, according to Forestry law, after clearing the vegetation in wetland, cleared site must be replanted within 3 years period (par.5) while law of Protected sites requires to keep such site open.” “Law on Land Reclamation (approved by Seimas on December 9, 1993, Resolution No. I-323) and all its versions does not mention peatlands” “protected sites are still appointed as sites for excavation” “only few cases of re-cultivation in completely extracted peatlands because most of peatlands are treated as ‘active’. However, abandoned peatlands remain in such status for years without any kind of restoration or further usage.” “Abandoned peatlands have no regulation.” “…hydrological regime may not be changed. It means the landuser is not allowed neither to drain it nor increase the water level.” “The methodology for re-cultivation is outdated, it provides guidance to revert post-mined site into water bodies”

GME, voorheen bekend als EPGMA (European Peat and Growing Media Association), tracht zichzelf te profileren als de belangenbehartiger voor alle producenten van groeimedia. Het minimaliseren van de ecologische impact van turfwinning staat absoluut niet centraal in hun inspanningen. Sterker nog; het bagatelliseren van de ecologische en klimaatschade door turfwinning staat centraal in hun activiteiten. Dat wordt bijvoorbeeld gedocumenteerd op pagina 4 van dit rapport. Om deze reden zullen we GME blijven omschrijven als een turflobby, tenzij de feitelijke omstandigheden wijzigen.

Vragen over turfwinning

Algemene vragen over turf

Turf lijkt onschuldig in je potgrond, maar de gevolgen van turfwinning zijn groot. We spreken vaak over de vier zonden van turfwinning:

1. Klimaatverandering
Turf is een fossiele brandstof. Zodra het uit het veen wordt gehaald en in je tuin belandt, komt de opgeslagen koolstof vrij als CO₂. Veenmoerassen zijn juist enorme koolstofreservoirs – die moeten we in de grond laten als we de opwarming van de aarde willen tegengaan.

2. Waterproblemen
Veen werkt als een spons: het houdt water vast bij hevige regen en geeft het weer af in droge periodes. Door turfwinning verliezen we dat natuurlijke buffer­effect. Ironisch genoeg vonden enkele van de zwaarst getroffen gebieden tijdens de overstromingen van 2021 plaats in voormalige veengebieden.

3. Verlies van biodiversiteit
Natuurlijke veengebieden zijn een thuis voor unieke planten en dieren. Als die verdwijnen, verliezen we kostbare natuur. Er bestaan regels om schade te beperken, maar in de praktijk blijken die vaak onvoldoende. Het risico is dat ze vooral als excuus worden gebruikt om turf te kunnen blijven winnen.

4. Bodemdaling
Nederland weet er alles van: onze geschiedenis als turfproducent heeft meegewerkt aan de bodemdaling waardoor grote delen van ons land nu onder zeeniveau liggen. Tegenwoordig importeren we turf, en verplaatsen we die schade naar landen als Letland. Daar ligt bijna al het land laag boven zeeniveau – precies de plekken waar turfwinning extra risicovol is.

En dat is nog niet alles. Turfwinning zorgt ook voor:

  • watervervuiling

  • meer risico op brand

  • stofuitstoot

  • opwarming van de bodem (tot 2°C warmer dan de omgeving)

  • minder wolken en regen door het donkere, kale oppervlak

  • extra infrastructuur (wegen, drainage) die het landschap blijvend aantast

Kortom: turfwinning heeft veel meer negatieve effecten dan je op het eerste gezicht zou denken. Daarom zetten wij ons in voor een turfvrije toekomst – goed voor klimaat, water, natuur én onze leefomgeving.

Lorem ipsum dolor sit amet, consectetur adipiscing elit. Ut elit tellus, luctus nec ullamcorper mattis, pulvinar dapibus leo.

Turf is gedroogd veen. Dus zolang het veen nat is en onder de grond ligt wordt het ‘veen’ genoemd. Als het gewonnen wordt en gedroogd, noemen we het ’turf’.

Veen is geologisch gezien nog niet gefossiliseerd. Het IPCC heeft een eigen categorie voor turf gecreëerd tussen hernieuwbaar en fossiel. Aangezien het opnieuw aangroeien van gewonnen turf echter duizenden jaren in beslag neemt en daarom niet op menselijke tijdschalen plaatsvindt, schrijft het IPCC: “Although peat is not strictly speaking a fossil fuel, its greenhouse gas emission characteristics have been shown in life cycle studies to be comparable to that of fossil fuels.

Therefore, the CO2 emissions from combustion of peat are included in the national
emissions as for fossil fuels.” LINK

Als we de term
fossiel horen, denken we aan (niet-) hernieuwbare materialen, niet aan
geologische processen. 
Daarom
noemen we veen toch een fossiel materiaal.

Vragen over tuinieren zonder turf (particulieren)

Vragen over Telen zonder turf (Kwekers)

Bekijk ons sectie over veenvrije (= turfvrije) potgronden en planten (LINK). We zijn erg blij dat inmiddels bijna elke grotere winkel een turfvrij alternatief biedt.

Zelf potgrond maken is niet alleen leuk maar ook duurzaam. Er zijn verschillende recepten in omloop.

1) De meest eenvoudige is om je eigen compost te gebruiken. Zeef de compost om de grote stukken eruit te halen en je hebt voor veel planten een prima grond om in te zaaien en te stekken. Eventueel kun je de potgrond wat minder rijk in voedingsstoffen maken door wat zand door de compost te menden: 1 kop compost + 1 kop zand.

2) Meng vier delen tuingrond (bij voorkeur zand-leem), vier delen compost en twee delen grof zand of rivierzand. Compost biedt de structuur en de meststof aan de potgrond.

Niet altijd! Op het biolabel staat dat je een product hebt gekocht dat vrij is van kunstmest en gewasbescherming, verder niets. Biologische potgrond kan 100% veen zijn!

Het Europese Ecolabel staat daarentegen het gebruik van turf niet toe.

Potgrond is alleen in specifieke gevallen nodig.


Potgrond is een speciaal samengestelde grond die vooral wordt gebruikt door professionele kwekers. Het is licht en luchtig, zakt nauwelijks in en houdt goed water vast — allemaal eigenschappen die belangrijk zijn wanneer jonge plantjes langdurig in potten staan, zoals bij het zaaien en stekken op grote schaal.

Voor hobbytuiniers is potgrond echter zelden noodzakelijk. Zaailingen of stekjes die thuis worden opgekweekt, staan meestal maar kort in een potje voordat ze de volle grond ingaan. In zulke gevallen is gewone tuinaarde of gezeefde compost (eventueel vermengd met wat zand) ruim voldoende. 

Ook bij het vullen van grote plantenbakken gebruiken veel mensen gewoon tuinaarde — dat werkt prima.

Waarom gebruiken we toch vaak potgrond?

Veel potgrond op de markt is goedkoop, vooral omdat het grotendeels uit turf bestaat. Turf is echter milieubelastend: de kosten van turfwinning (zoals schade aan natuurgebieden en uitstoot van CO₂) zijn niet in de prijs verwerkt. Daardoor lijkt potgrond een voordelige keuze, terwijl het enorm schadelijk is. Als je toch kiest voor een potgrond, kies dan voor een turfvrije variant. 

Kort samengevat: Gebruik potgrond alleen als het écht nodig is — zoals bij het zaaien of stekken van kwetsbare plantjes. Voor alles daarna (zoals het vullen van potten of borders) volstaat tuinaarde, compost of de bestaande tuingrond prima. Dat is niet alleen voldoende voor je planten, maar ook beter voor het milieu.

nl_NL