Menu

FAQs

Dit komt door de ‘Vier zonden van turfwinning’:

1) Broeikasgassen. Turf is het enige fossiele materiaal dat we gebruiken voor groeimedia. Na een paar jaar in je pot of tuin wordt het koolstofgehalte van turf geoxideerd tot CO2. Veenmoerassen zijn de grootste terrestrische koolstofopslag, die in de grond moet blijven als we een kans willen hebben om klimaatverandering tegen te gaan.

2) Verlies van het sponseffect. Veenmoerassen werken als sponzen en voorkomen overstromingen door overtollige regenval tijdelijk op te slaan en bij droogte water af te geven. Ironisch genoeg vonden enkele van de zwaarst getroffen gebieden van de overstromingen van 2021 plaats in de buurt van voormalige veengebieden.

3) Biodiversiteit. Veenmoerassen in hun natuurlijke staat zijn waardevolle toevluchtsoorden voor zeldzame plant- en diersoorten. Regelingen zoals RPP kunnen het verlies aan biodiversiteit aanpakken door turfwinning te beperken tot gebieden die al aangetast zijn. Om dit te laten werken, moeten alle betrokken spelers geweldig werk leveren: lokale overheden, veenindustrie, plaatselijke industrie. Als dit niet het geval is, zou RPP het vijgenblad kunnen zijn, waardoor we turf kunnen blijven gebruiken zonder morele scrupules.

4) Bodemdaling. Nederland was vroeger een grote turfproducent en dat is mede de reden dat zulke grote delen van dit land tegenwoordig onder de zeespiegel liggen. Samen met de stijgende zeespiegel zou je kunnen zeggen dat we ons eigen, natte graf hebben gegraven. Vandaag importeren we turf. Op deze manier exporteren we die schade naar elders. In Letland, dat de grootste turfindustrie ter wereld heeft in verhouding tot zijn oppervlakte, ligt 98% van het land op minder dan 200 m boven zeeniveau. Klinkt bekend?

 

Deze vier zonden van turfwinning zijn niet de enige schade die deze vorm van mijnbouw aanricht:

  • Watervervuiling
  • Verhoging van het risico op brand
  • Stofuitstoot
  • Lokale opwarming: de winningslocaties zijn 2°C warmer dan de omgeving vanwege de donkerdere oppervlaktekleur
  • Minder regen omdat reflectie van hitte op het donkere en vegetatievrije oppervlak wolken verwijdert

Bekijk ons sectie over veenvrije potgronden en planten (LINK). In deze lijst zijn we heel strikt: we sluiten zelfs op kokos gebaseerde alternatieven uit. We zijn erg blij dat inmiddels bijna elke grotere winkel een turfvrij alternatief biedt.

Veen is geologisch gezien nog niet gefossiliseerd. Het IPCC heeft een eigen categorie voor turf gecreëerd tussen hernieuwbaar en fossiel. Aangezien het opnieuw aangroeien van gewonnen turf echter duizenden jaren in beslag neemt en daarom niet op menselijke tijdschalen plaatsvindt, schrijft het IPCC: “Although peat is not strictly speaking a fossil fuel, its greenhouse gas emission characteristics have been shown in life cycle studies to be comparable to that of fossil fuels. Therefore, the CO2 emissions from combustion of peat are included in the national emissions as for fossil fuels.” LINK

Als we de term fossiel horen, denken we aan (niet-) hernieuwbare materialen, niet aan geologische processen. Daarom noemen we veen een fossiel materiaal.

Op het biolabel staat dat je een product hebt gekocht dat vrij is van kunstmest en gewasbescherming, verder niets. Bio potgrond kan 100% veen zijn!

Het Europese Ecolabel staat daarentegen het gebruik van turf niet toe.

Het produceren van op turf gebaseerde substraten is eenvoudig en daarom zo populair. Voeg de gewenste hoeveelheid mest toe aan de voedselarme turf en pas daarna de pH van de zure stof aan met kalk, klaar!

Turf vervangen door alternatieven gaat meestal gepaard met complexe mengsels van hernieuwbare materialen, zoals:

– Coco-peat

– Groenafvalcompost (zoals bladeren, gras, schors, houtvezels…)

– Sphagnummos en andere moerasplanten zoals lisdodde of riet

– Biochar

– Schapenwol

– Minerale bronnen: perliet, vermiculiet, zand

Wat betreft CO2-uitstoot heeft landbouw op drooggelegde veengebieden vooralsnog een zeer negatieve impact op ons klimaat. De landbouwsector is verantwoordelijk voor meer broeikasgassen dan turfwinning. Desalniettemin leidt turfwinning tot hogere inkomsten en milieuschade per hectare land. Hierdoor fungeert turfwinning als een krachtige economische stimulans om veengebieden droog te houden. Het is van essentieel belang dat we alle financiële prikkels wegnemen die het aantrekkelijk maken om veengebieden droog te leggen en droog te houden.

Er ontstaat een kat-en-muisspel tussen de landbouw- en substraatindustrieën: de substraatindustrie wijst naar de landbouwsector vanwege hun grotere totale uitstoot, terwijl de landbouwsector beweert dat het werkelijke probleem bij de substraatindustrie ligt, die met haar mijnbouwactiviteiten zorgt voor intensere vernietiging.

Potgrond is erg luchtig, waardoor de kleine worteltjes van zaailingen zich kunnen ontwikkelen. Het heeft ook goede eigenschappen om water vast te houden. Je hebt alleen potgrond nodig voor de zaai- of bewortelingsfase van een plant. Na die fase kunnen de meeste planten direct in de volle grond van jouw tuin of in minder gespecialiseerde grondsoorten zoals tuinaarde.

Waarom gebruiken we potgrond voor andere toepassingen zoals het opvullen van bedden en potten? De meeste potgronden zijn erg goedkoop omdat het gemaakt is van turf. En die lage prijs komt op zijn beurt doordat de milieuschade van turfwinning niet in dit product is ingeprijsd.

Ja, ze bestaan inderdaad in voldoende hoeveelheden (zie deze studie van Thünen Institute). Het feit dat ze bestaan, betekent echter niet dat ze direct beschikbaar zijn voor de substraatindustrie. Er zijn nog steeds twee grote struikelblokken:

– Concurrentie van andere industrieën, zoals de zwaar gesubsidieerde biomassaverbranding.

– Gebrek aan adequate composteerfaciliteiten.

We zien vaak betreurenswaardige verspilling van biomassa, b.v. telers die gewoon hun groenafval of schapenwol verbranden, dat wordt weggegooid. Als je zoiets ziet, word dan actief en praat met mensen over de waarde van het materiaal dat ze in handen hebben.

Het antwoord is een voorzichtig “misschien”. Zowel cocopeat als turf zijn de enige materialen die op zichzelf kunnen dienen als substraten, zonder dat er complexe mengsels nodig zijn- op enkele bijzondere soorten na die in pure steenwol, perliet of zelfs water groeien! Dit onderstreept de positieve eigenschappen van cocopeat. Maar is cocopeat ook duurzamer dan turf? Laten we eens kijken naar de uitersten, belichaamd door de verhalen van ‘Bad Coir’ en ‘Good Coir’.

Onder ‘Bad Coir’ valt het kappen van bossen om kokosnootplantages aan te leggen, mogelijk met betrokkenheid van kinderarbeid in de productie. Uitgebreide wasprocessen van de cocopeat resulteren in excessief watergebruik op de oogstlocaties en laten zoutafzettingen achter in lokale waterwegen. Het transport over lange afstanden draagt bij aan de ecologische voetafdruk van ‘Bad Coir’.

Daartegenover staat ‘Good Coir’, een nevenproduct van de kokosproductie, dat fungeert als een voorbeeld van een schoon cascadesysteem: we consumeren de noot, drinken de melk en gebruiken de vezels als materiaal. Het resterende cocopeat wordt gebruikt in de substraatindustrie. Er wordt nauwlettend toegezien op lokale milieu- en sociale kwesties. Het materiaal wordt gecomprimeerd voor transport, wat de uitstoot minimaliseert. ‘Good Coir’ wordt lokaal bij de consument gewassen en verwerkt in overeenstemming met strikte sociale en milieunormen.

Er wordt momenteel gewerkt aan een certificeringsprogramma genaamd Responsibly Produced Coir, vergelijkbaar met het bestaande RPP-certificeringsprogramma (Responsibly Produced Peat). We hopen dat dit initiatief zal bijdragen aan een verschuiving naar duurzaam gebruik van ‘Good Coir’.

Het argument dat groeimedia essentieel zijn om steden te vergroenen en dat zonder deze substraten alleen verharding resteert, lijkt een duidelijke drogreden te zijn van de tuinbouwsector en turflobby, die helaas hun beperkte kijk op stedelijke vergroening weerspiegelt. De suggestie dat zonder groeimedia onze steden automatisch zouden verharden, negeert het natuurlijke vermogen van braakliggend land om spontaan te vergroenen, zonder menselijke tussenkomst. De natuur heeft geen menselijke interventie nodig om te gedijen. 

Zelfs als we als mens meer invloed willen uitoefenen op de plantkeuze, is het nog steeds mogelijk om steden te vergroenen zonder toevlucht te nemen tot groeimedia. Het eenvoudigweg kiezen voor inheemse planten die van nature in de omgeving gedijen en goed aangepast zijn aan de lokale bodem, biedt een duurzaam alternatief. Deze planten kunnen bovendien kosteloos worden verkregen als wortelgoed via initiatieven zoals meerbomen.

Het argument dat groeimedia noodzakelijk zijn, wordt pas complexer wanneer men probeert specifieke planten op ongeschikte bodems te plaatsen, zoals een zuurminnende plant op een kalkrijke bodem. Dan zouden we substraten moeten gebruiken, maar het argument is dan een economische en geen ecologische.

RPP is een regeling die tot doel heeft de turfwinning te beperken tot voorheen aangetaste veengebieden. Het regelt ook het nagebruik van afgegraven veenmoerassen.

Regelingen zoals RPP kunnen inderdaad helpen om de schade van turfwinning te beperken als ze goed worden uitgevoerd. Als winningslocaties worden beperkt tot diegene die eerder zijn aangetast, kan het verlies aan biodiversiteit worden geminimaliseerd.

Echter 1: De definitie van RPP staat vrij open voor aanpassing aan lokale variaties, bijvoorbeeld: “ The aim will be rehabilitation to original natural conditions, as close as possible and practically feasible.” (LINK) Klinkt mooi, maar deze formulering laat theoretisch de deur open voor goedkoop maar
uiteindelijk schadelijk nagebruik zoals bebossing (zie IPCC report).

Echter 2: Psychologisch, als moreel vijgenblad: Het gebruik van ‘verantwoord’ geproduceerde turf kan voelen als ‘het juiste doen’, dus waarom zou je het gebruik van turf überhaupt proberen te beperken?

We krijgen signalen dat de relatief nieuwe RPP-regeling steeds strenger wordt. Het succes ervan hangt uiteindelijk van de vraag af of alle spelers hun verantwoordelijkheden zeer serieus nemen. 

We hebben Europese regelgeving ter bescherming van waardevolle habitats en het RPP-programma, dat regels voor locatieselectie en nagebruik verplicht stelt. Dus, waar is het probleem?

Turfwinning leidt tot een aanzienlijk verlies aan biodiversiteit. Helaas worden de bestaande regels niet goed gevolgd of geschreven op een manier die buitensporige en roekeloze winning en ecologisch zinloze herstelplannen bevordert. Een paar voorbeelden:

In Letland (Bron): “The list of protected habitats in Latvia does not include raised bogs,” “landowners can drain without the obligation of following any pre-established safeguards,” “If peat extraction is proposed in a Natura 2000 site, a specific order must be applied (Cabinet Regulation No. 300 (19/04/2011). Peat extraction and/or extension of the existing peat extraction areas in Natura 2000 areas are possible only in very few exceptional cases (Gauja National Park, Pape Nature Park with ongoing peat extraction” “After-use of post-harvested peatlands can be as follows: re-naturalisation (restoration of mire or other type of wetland), creation of agricultural lands, afforestation, creation of water bodies for use in recreation” “many extracted peatlands are abandoned without re-cultivation.”

In Litouwen (Bron): “conflicting situation due to different regulations, set in the laws of Protected sites and Forestry. For example, according to Forestry law, after clearing the vegetation in wetland, cleared site must be replanted within 3 years period (par.5) while law of Protected sites requires to keep such site open.” “Law on Land Reclamation (approved by Seimas on December 9, 1993, Resolution No. I-323) and all its versions does not mention peatlands” “protected sites are still appointed as sites for excavation” “only few cases of re-cultivation in completely extracted peatlands because most of peatlands are treated as ‘active’. However, abandoned peatlands remain in such status for years without any kind of restoration or further usage.” “Abandoned peatlands have no regulation.” “…hydrological regime may not be changed. It means the landuser is not allowed neither to drain it nor increase the water level.” “The methodology for re-cultivation is outdated, it provides guidance to revert post-mined site into water bodies”

GME, voorheen bekend als EPGMA (European Peat and Growing Media Association), tracht zichzelf te profileren als de belangenbehartiger voor alle producenten van groeimedia. Het minimaliseren van de ecologische impact van turfwinning staat absoluut niet centraal in hun inspanningen. Sterker nog; het bagatelliseren van de ecologische en klimaatschade door turfwinning staat centraal in hun activiteiten. Dat wordt bijvoorbeeld gedocumenteerd op pagina 4 van dit rapport. Om deze reden zullen we GME blijven omschrijven als een turflobby, tenzij de feitelijke omstandigheden wijzigen.

nl_NL